Waar staat jouw vaders huis en hof,
Adelijn, bruin maagdelijn,
mooi meisje fijn?
Aan geen groene heide, aan geen groen stof.
Daar staat mijn vaders huis en hof.
Hoe kom ik op jouw kamerke klein,
Adelijn, bruin maagdelijn,
mooi meisje fijn?
Neem jouw toffeltjes in de hand,
kousevoeteling maakt zo zoete gang.
En of dat deurke krake,
Adelijn, bruin maagdelijn,
mooi meisje fijn?
We zullen er een pond zeep om slaan,
't deurtje zal zonder kraken opengaan.
Hoe kom ik op jouw beddeken klein,
Adelijn, bruin maagdelijn,
mooi meisje fijn?
Neem jij de deken en ik het laken,
we zullen wel op dat beddeke raken.
Hoe kom ik bij jou onder,
Adelijn, bruin maagdelijn,
mooi meisje fijn?
Leg jouw handen over de mijn,
't zal wel heel gauw zomer zijn.