de regen valt bij bakken neer
nat tot op het bot maar des te meer
lachen je ogen
je schatert luid, je schreeuwt de hemel toe
dat niets er nu nog echt toe doet
alleen wij, alleen maar wij
ik, jij en dat laf hart van mij
we dansen aan de nacht voorbij
ik met jou, jij met mij
alleen wij, alleen wij
ik, jij en dat laf hart van mij
en ik zou moeten spreken van weggaan, van einde, van jou te verlaten, van eerlijk en langst
ik zou moeten breken met al wat me ketent en al wat me nagelt aan het kruis van de angst
maar we dansen aan de nacht voorbij
ik met jou en jij met mij
jij zegt ik hou van jou
ik zeg ik hou van jou
ik, jij en dat laf hart van mij