Er is een heleboel veranderd in de kerk
We zijn de laatste tijd veel soepeler geworden
En toch, er zijn nog altijd heel strenge kloosterorden
Daar is nog tucht, daar heerst de oude geest nog sterk
En er is tucht, al zijn we geen verzuurde bessen
Bij ons in 't nonnenklooster der karmelietessen
Wij zijn gericht op meditatie en mystiek
Zoals ik laatst nog zei tegen mijn nicht Froekje
Die mij zo af en toe verblijdt met een bezoekje
En ze zei: "Treft dat even, tante Veronique!
Neem maar es gauw een haaltje van dit sigaretje
Want dat is veel mystieker dan een vroom gebedje"
Ik vroeg: "Is 't heus?" en spoedig nam ik trek na trek
En toen het op was, zei ik: "Froek, dit is te gek..."
refren':
Roll another one
Just like the other one
You've been hangin' on to it
And I sure like I-it
Mijn nichtje drukte mij tersluiks bij 't henengaan
Een pakje shag en nog iets anders in de handen
Ik nam het aan, en dat was eigenlijk een schande
Want roken was bij ons volstrekt niet toegestaan
Maar ach, ik deed het toch tenslotte Hem ter ere
Om nog godvrezender te kunnen mediteren
En als ik stiekem wat gerookt had in mijn cel
Dan had ik altijd heel verheven visioenen
Al gaf ik een keer soeur Cecile twee dikke zoenen
Want een klein beetje getroebleerd was ik soms wel
Ze kwam des avonds bij me om het uit te spreken
Ik was net bezig om een stickje op te steken
En ik zei: "Zuster, rook eens mee, het baat de ziel"
En na de allerlaatste trek zei soeur Cecile:
refren'
Ik had al spoedig veel contact met soeur Cecile
We rookten samen heim'lijk heel wat sigaretten
Maar het gebeurde op een morgen bij de metten
Dat ons opeens een vreemde lachbui overviel
Het werd steeds erger toen het eenmaal was begonnen
Wat wel wat opzien baarde bij de and're nonnen
En bij 't verpozen 's middags in de kloosterhof
Kwam er benieuwd een groepje zusters aan ons vragen
Wat toch de bron geweest was van ons welbehagen
Maar wij ontweken hen, en waren kort van stof
Tot wij ons schaamden, want het was wel erg zelfzuchtig
De leer verbreiden leek ons zeker zo godvruchtig
We kozen Bertha, Antonia en Sophie
En na de eerste stick zeiden ze alle drie:
refren'
Ik was nu werk'lijk een bezeten mystica
En ook de and'ren waren daag'lijks in extase
Gelijk beschreven in de boeken die wij lazen
Van zuster Hadewych en Trees van Avila
En naar het leek zou dit nog lange tijd zo duren
Want mijn nicht Froekje bleef steeds nieuwe voorraad sturen
Wat toen geschiedde is heel lelijk en platvloers
Soeur Eulalie, de priores van onze orde
Die had gemerkt dat wij heel vroom waren geworden
Was niet gesticht over dit feit, maar werd jaloers
Zij liet haar waakzaamheid geen oogwenk meer verslappen
En zie, op zeek're dag wist zij ons te betrappen
Ach, onze gouden periode leek voorbij
Maar moeder-overste nam zelf een trek en zei: