Jan De Wilde - Zevenslager Songtexte

M'n vader gebruikte z'n handen als mokers
En mij en m'n zusjes als koppen van jut
Hij dook elke avond het ros paradijs in
Goed geil en dorstig en mooi opgetut

Van zodra ik kon lopen trok ik ook de baan op
Die eindigde in een heropvoedingshome
Daar ging het zo vrolijk aan toe dat ik er nu
In m'n valiumnachten nog altijd van droom

En eindelijk buiten was 't werken geblazen
Een slechte kopie van m'n vader als baas
Samen met één van m'n maats uit het home
Huurde ik in een sjieke buurt een krotje naast

Een gezin zeer waarschijnlijk zo rijk als Onassis
Met nekken nog dikker dan John Massis' dij
Eén slaaf om te koken, een laat om te poetsen
En nog een soort lijfeigene in livrei

Zo'n volk smeekt er zelf om bestolen te worden
Daarbij wie word rijk op een nette manier
We kropen gewoon door een raampje naar binnen
En hadden al prachtige zaken versierd

Toen de dochter benedenkwam en ons betrapte
Ze gilde zo hard als een stoomschip in nood
Ik was bang en ik wou haar alleen laten zwijgen
Stil maken stil en ik maakte haar dood

In paniek liep ik boven, ik wou geen getuigen
Ik kwam bij de slapende ouders terecht
Als razende heb ik naar het schijnt toegeslagen
De zoon en de kok en z'n vrouw en de knecht

Ik herinner me vaag dat ik toen aan m'n vader
M'n baas en aan sommige opvoeders dacht
De politie weet beter dan ik hoe 't gebeurde
M'n maat was al lang aan de haal in de nacht

Het monster van Loch Ness is dood en begraven
Welkom aan 't monster van Nete bij Baal
Geboetseerd in een eendere kleisoort als d' andere
Maar met een barst uit de oven gehaald

Vierendeel hem en trek hem in frankfurterworstjes
En zorg dat ie in de vergeetput verdwijnt
Zet z'n mummie in het wassenbeeldenmuseum
Om gruwen te merken hoe goed jullie zijn
Dieser text wurde 132 mal gelesen.