De kat en ik, we kijken naar de maan,
we zien ze aan de hemel staan,
dat is maar schijn, want manen zweven,
verwarrend, ja, zo is 't leven.
Niets is krek zoals het lijkt
als je de zaak nader bekijkt.
De kat en ik, we kijken naar elkaar,
ze houdt me nu al vijftien jaar,
dit lijkt niet lang, maar 't poezenleven
moet je vermenigvuldigen met zeven.
Niets is krek zoals het lijkt
als je de zaak nader bekijkt.
De kat en ik, we zien de maan niet meer.
Is ze gestraft door Onze-Lieve-Heer ?
Gestolen door lichtschuwe kleptomanen ?
Of opgekocht door noordamerikanen ?
De kat en ik, we gaan er achteraan,
op zoektocht naar de ouwe maan