Toen ik nog alleen was
een vrijgezel,
een veentje in m'n uppie was
toen was het eenzaam zijn
buitengewoon oké
gewoon heel erg aangenaam
Je kon zomaar
zonder dat er iemand er wat van zei
op de tafel op je handen staan
of twee dagen in bad zitten
de wc was altijd vrij
en als je eens moest huilen
was er gelukkig niemand bij die zei:
"Och, wat zielig nou"
Een-zaam,
twee-zaam,
drie-zaam,
is samen heel alleen
in je allerupste uppie
niemand om je heen
Toen ik nog alleen was
een vrijgezel,
een veentje in m'n uppie was
toen was het eenzaam zijn
buitengewoon oké
gewoon heel erg aangenaam
Ook de bomen en het veld
de vogels in de lucht
de boter in de botervloot
de zee, de wolken in de lucht
de moedervlekken op je rug
de sneeuw daar boven op de berg
vinden eenzaam in je uppie helemaal niet erg
Een-zaam,
twee-zaam,
drie-zaam,
is samen heel alleen
in je allerupste uppie
niemand om je heen
Een-zaam,
twee-zaam,
drie-zaam,
is samen heel alleen
in je allerupste uppie
niemand om je heen