Ernst Van Altena - Ballade En Bede Songtexte

Gij Noach, die de eerste wijnstok zaaide
Gij Loth, zozeer beneveld door de wijn
Dat Amor u een rad voor ogen draaide
En gij uw dochters vrijde in 't ravijn
('t Is geen verwijt dat opwelt in mijn brein!)
Archetriclin, steeds met de schenkkan klaar
U drieen smeek ik, wilt genadig zijn
De ziel van zaliger Jehan Cotart

Hij was een oude loot aan uwe stam
Hij dronk alleen wat goed en kostbaar was
Hij had geen duit, maar dronk waar hij ook kwam
Als drankbewaker was hij eerste klas;
Geen mens stal uit zijn handen ooit een glas
En was hij lui? Toch niet als drinkevaar
Ontvangt, Gij eed'len van het drinkersras
De ziel van zaliger Jehan Cotart

Ik zag hem vaak als hij als een kanon
Des avonds wankelend op huis aan trok
En eens, toen hij zich niet besturen kon
Stiet hij zichzelf een buil aan 't slagersblok
Hij dronk van ochtendstond tot avondklok
De beste zatlap op de aard, voorwaar
Schenk hem, wanneer hij roept, een godenslok
De ziel van zaliger Jehan Cotart

Prince, hij spuwde nooit, zijn mond was droog
Hij riep altijd: "Mijn keel brandt als een blaar!"
Zelfs had hij dorst toen hij ten hemel vloog
De ziel van zaliger Jehan Cotart
Dieser text wurde 109 mal gelesen.